‘De ontmoeting moet je soms organiseren’

De aandacht voor segregatie en kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs groeit. Steeds minder komen leerlingen met verschillende achtergronden elkaar tegen, en leren omgaan met ‘de ander’. Hoe kunnen we dat veranderen? En kunnen internationalisering en wereldburgerschap daarbij een rol spelen? Nuffic sprak met een aantal experts.
Van de documentaire ‘Klassen’ tot de Onderwijsraad die met het advies ‘Later selecteren, beter differentiëren’ pleit voor een bredere brugklasperiode. Er is steeds meer maatschappelijke aandacht om het gesegregeerde schoolsysteem in Nederland, zoals we dat nu kennen, te veranderen.
Leren omgaan met ‘de ander’
En dat kan uiteindelijk weer leiden tot grotere afstand tussen groepen in de samenleving, zo bevestigde het rapport ‘Samen of gescheiden naar school - De betekenis van sociale scheiding en ontmoeting’ van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). “Het voortgezet onderwijs staat op deze manier ver af van haar doel om leerlingen als burgers te leren samenleven in een complexe en diverse samenleving”, stelt Monique Turkenburg, een van de SCP-onderzoekers.
“Onderwijs gaat niet alleen om talentontwikkeling. We hebben ook maatschappelijke doelen, zoals bijdragen aan de sociale cohesie in de samenleving. Socialisatie en persoonsvorming zijn ook hele belangrijke onderwijsdoelen. Die staan onder druk omdat kinderen in Nederland heel vroeg worden voorgesorteerd naar het niveau dat ze op dat moment hebben.”
En dat leidt al snel tot een scheiding van groepen, stelt het rapport. Zelfs op brede scholen is die zichtbaar. Havo/vwo leerlingen zitten in een ander gebouw dan vmbo-leerlingen. Op het vmbo zijn leerlingen oververtegenwoordigd uit gezinnen met lagere sociaalmaatschappelijke posities, en hebben ze vaker een migratieachtergrond. Op havo/vwo zie je vaak kinderen van ouders die zelf ook vwo hebben gedaan en hoger onderwijs hebben gevolgd, en minder vaak de kinderen van ouders met een migratieachtergrond. “Eigenlijk ontmoeten deze groepen elkaar dus nauwelijks”, concludeert Turkenburg.
“Onderwijs gaat niet alleen om talentontwikkeling. We hebben ook maatschappelijke doelen, zoals bijdragen aan de sociale cohesie in de samenleving.” - Monique Turkenburg

Diversiteit in de klas
“Meer diversiteit in de klas is dan ook van belang voor burgerschapsvorming, vooral als het gaat om het omgaan met verschillen en het verkleinen van ongelijke kansen op burgerschap”, stelt Anke Munniksma, universitair docent en onderzoeker burgerschapsonderwijs aan de Universiteit van Amsterdam (UvA).
“De school kan worden gezien als mini-samenleving, waarbinnen leerlingen onder andere op een goede manier kunnen leren omgaan met anderen. Als ze de verschillen, die er zijn in de samenleving, in de klas niet tegenkomen, dan is het moeilijk ervan te leren. Als de klas homogeen is, bereidt dit dus maar in beperkte mate voor op deelname aan de echte samenleving.”
Overigens betekent het niet automatisch dat er meer aandacht is voor (wereld)burgerschap als er veel culturele diversiteit is in de klas. Munniksma: “Verschillen tussen leerlingen met verschillende perspectieven levert ook uitdagingen op voor leraren, zo blijkt uit onderzoek Daar mag zeker meer aandacht aan besteed worden, onder meer op de lerarenopleidingen.”
Onderdeel van burgerschapsonderwijs
Munniksma ziet wereldburgerschap niet als iets losstaand. Volgens haar is het een onderdeel van burgerschapsonderwijs. “Het is zowel een middel als een uitkomst. Als uitkomst betreft het onder andere kennis en bewustzijn van hoe jouw gedrag invloed heeft op de wereld. Als middel is wereldburgerschap ook heel relevant. Het bespreken van voorbeelden uit andere landen levert andere perspectieven op, waarvan leerlingen kunnen leren. Denk bijvoorbeeld aan het belang van democratie.”
Volgens de universitair docent is er nog heel wat te verbeteren aan het (wereld)burgerschapsonderwijs in Nederland. “De afgelopen jaren is gebleken dat veel scholen het moeilijk vinden om invulling te geven aan burgerschap, en internationaal gezien blijven burgerschapscompetenties van leerlingen achter bij die van leeftijdsgenoten in andere landen. Daarom is er ook een nieuwe wet onderweg, die scholen meer richting moet gaan geven. Ook van belang is het dat scholen gefaciliteerd worden met scholing, methoden en manieren om burgerschapscompetenties in kaart te brengen.”
Er zijn al verschillende tools die scholen kunnen gebruiken om leerlingen de nodige internationale competenties te leren, en om burgerschapscompetenties in kaart te brengen.
Lex Herweijer, onderzoeker Sociaal Cultureel Planbureau en medeauteur van het rapport ‘Samen of gescheiden naar school – De betekenis van sociale scheiding en ontmoeting’.

Naast een beter geformuleerde burgerschapsopdracht voor scholen, ondersteunt Munniksma het advies van de Onderwijsraad voor latere selectie voor de verschillende onderwijsniveaus. “Naar verwachting leidt dit tot meer diversiteit binnen klassen, waarvan we weten dat het bevorderlijk is voor burgerschapscompetenties, met name daar waar het gaat om het omgaan met verschillen. We zien dat verschillen in burgerschapskennis tussen leerlingen van het vmbo en havo/vwo groter zijn geworden. Het lijkt wat dus beter om leerlingen tot op latere leeftijd samen naar school te laten gaan.”
Daar is Lex Herweijer, onderzoeker SCP en medeauteur van het rapport het mee eens. Volgens hem is de wil er wel om de verschillende groepen leerlingen bij elkaar te brengen. “Men ziet dat de huidige scheiding van groepen ongunstig is. Tegelijk voelt men zich onmachtig.” Moeten we dit gesegregeerde onderwijs dan nog wel willen?, vraagt Turkenburg zich af. “Het niveau wat je krijgt in groep 8 verabsoluteert jongeren. Je zit eraan vast. Het systeem moet dat dan kunnen compenseren, dan maar stapelen om verder te komen.”
Camyre de Adelhart Toorop is directeur bij de Amsterdamse school Spring High en herkent dat beeld. “Zeker jongens lopen eerder vast in dit systeem. In hun puberteit zijn ze met andere dingen bezig. Naarmate ze ouder worden en uitgeraasd zijn, zie je ze ineens sprongen maken.”
"Hoe langer je bij elkaar blijft hoe meer je elkaar ontmoet, en groter de kans is dat vriendschappen langer meegaan. Dan krijg je volgens mij wereldburgers." - Camyre de Adelhart Toorop

Nieuwe onderwijsvormen
Daarom is OCW een paar jaar geleden gestart met de pilot 10-14 scholen. Ook buiten de pilot komen er overal in het land nieuwe initiatieven op, zoals de LeerOnderneming in Ridderkerk, De Overstap in Zetten en Spring High in Amsterdam. Bij die laatste school kunnen sinds 2016 kinderen vanaf groep 7 terecht voor innovatief onderwijs, ze omvat dus zowel basis- als voortgezet onderwijs.
De school stelt expliciet ten doel leerlingen op te leiden tot wereldburgers. “Bij ons op school blijven leerlingen in leerpleinen met niveaus en leeftijden door elkaar”, vertelt directeur De Adelhart Toorop. “Bijvoorbeeld de klassen 4, 5 en 6 zitten bij elkaar, van mavo tot vwo. Hoe langer je bij elkaar blijft hoe meer je elkaar ontmoet, en groter de kans is dat vriendschappen langer meegaan. Dan krijg je volgens mij wereldburgers. Dat is onze opdracht.”
Op Spring High begint de dag altijd in een kring. Zonder tafels, met alle kinderen van het leerplein door elkaar. Het gesprek gaat over nieuws en actualiteit. De Adelhart Toorop: “In een kring kun je elkaar aankijken, je moet wel naar elkaar luisteren. Dan ontstaat er wel iets. Onze leerling populatie is mooi divers en een echte afspiegeling van de Amsterdamse samenleving. We hebben het bijvoorbeeld pas gehad over Israël. Ik ben dan echt trots hoe wij dat gesprek met elkaar voeren.”
“Het bespreken van voorbeelden uit andere landen levert andere perspectieven op, waarvan leerlingen kunnen leren.”- Anke Munniksma

Internationalisering
Met meer diversiteit in de klas kom je dus al sneller terecht bij wereldburgerschap. Hoe zit dat in regio’s met minder gemengde bevolking, zoals buiten de Randstad? Daar kunnen wereldburgerschap en internationalisering zeker helpen, stelt Turkenburg. “Ontmoeting moet je ook organiseren. Als je een hele homogene school bent, moet je zelf iets ondernemen.”
Als school kun je ook kiezen om de SDG’s, de duurzame doelen van de VN, te koppelen aan je onderwijs. Wereldburgerschap is daar onderdeel van. Op Spring High werkt dat goed, aldus De Adelhart Toorop. Wel is het belangrijk daarvoor de leraren de juiste training en tools mee te geven.
Ze noemt als voorbeeld uitwisselingen met andere scholen in de Randstad, of in andere landen. Platforms als eTwinning kunnen daarbij goed helpen. “Ook activiteiten binnen school zijn belangrijk”, voegt Munniksma daaraan toe. “Het uitwisselen van perspectieven en het oefenen van democratie door bijvoorbeeld verkiezingen die klasoverstijgend zijn.”
Vwo- en vmboleerlingen spreken vaak niet elkaars taal wat betreft burgerschap, stelt Munniksma. “Woorden als petitie of democratie zijn bijvoorbeeld voor de laatste groep vaker moeilijk, en ook worden onder vwo-ers vaker politieke discussies gevoerd. De meerwaarde van een geïntegreerd schoolsysteem is dat het makkelijker wordt om elkaars taal te leren spreken. En dat komt ten goede van gelijke deelname aan de democratie.”
Nog meer nieuws over internationalisering in onderwijs? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf altijd op de hoogte.
Meer weten over internationalisering en wereldburgerschap?
Kijk eens hier:
- Wereldburgerschap op school
- De voordelen van een nationale uitwisseling
- Online samenwerken met andere Europese scholen via eTwinning.
- Diversiteit en inclusie
- De International Civic and Citizenship Education Study (ICCS) brengt internationaal kennis van burgerschap op middelbare scholen in kaart.